Michelle Obama had weinig hoop dat haar man het Witte Huis zou bereiken toen hij in 2008 voor het eerst voor het presidentschap ging.
In een interview in “20/20” zegt Michelle Obama dat ze amper durfde te hopen gezien haar familiegeschiedenis van slavernij en segregatie.
“Ik denk dat we deden wat veel zwarte mensen doen”, vertelde ze tegen presentator Robin Roberts. “We waren bang om te hopen, omdat het moeilijk te geloven is dat je een land dat jou ooit onderdrukt heeft op een dag kan gaan leiden.”
Obama lichtte dat nader toe: “Mijn grootouders hebben de segregatie nog echt meegemaakt. De opa van mijn opa was een slaaf, dus die herinneringen waren heel echt, en zij dachten niet dat het land klaar was. Dus mijn houding was een reflectie van die scepsis.”
“We were afraid to hope because it’s hard to believe that the country that oppressed you could one day be led by you.” @MichelleObama tells @RobinRoberts she didn’t initially think her husband could win the presidency in the 2008 election.https://t.co/GG1GiLxNVX pic.twitter.com/10HaWn4HfP
— Good Morning America (@GMA) November 12, 2018
Barack Obama zag zich op zijn beurt geconfronteerd met racisme toen hij opgroeide in de jaren zestig en zeventig. Zijn vader was een immigrant uit Kenia en zijn voorouders waren geen slaven, zoals die van zijn vrouw. Sterker nog: verre voorouders van zijn witte moeder waren waarschijnlijk slavenhouders.
Tijdens een speech bij de Democratische Conventie in 2016 zei Michelle Obama hoe onwerkelijk het was om "elke morgen wakker te worden in een huis dat is gebouwd door slaven".
Tijdens die toespraak bedankte ze de "generaties van mensen die zweepslagen hebben moeten ondergaan, de schaamte van de onderdanigheid en de diepe segregatie, maar die zijn blijven strijden en hopen en deden wat gedaan moest worden" zodat er ooit een zware man president zou kunnen worden.
De nieuwe memoires van Michelle Obama onder de titel "Becoming" komen deze dinsdag uit.